It’s not the district, stupid!

‘Stunning UK election!’ ‘Ukip has three million voters and a handful of MP’s. Something has to change’. ‘Je suis Nigel’. ‘The Greenparty got over 1 million votes in #GE2015 but they counted for just 1 seat.’ ‘We need electoral reform!’.
De uitslag van de parlementsverkiezingen in het VK op 7 mei 2015 doet op Twitter veel stof opwaaien. Hot issue is de discrepantie tussen het aantal stemmen en zetels van partijen zoals UKIP en de Green Party. Velen wijten deze uitslag aan het districtenstelsel. Maar het districtenstelsel is niet zozeer de boosdoener, het is de combinatie met het meerderheidsstelsel first-past-the-post.

May I have your votes please? The results.
De media staan er vol van: de Britten verkeren na de verkiezingen in een staat van election shock. Een van de oorzaken is het positieve resultaat dat de Conservatives hebben geboekt. Veel watchers verwachtten een gelijkspel voor de Tories en Labour en speculeerden op een hung parliament (parlement zonder meerderheid). Maar de Conservatives hebben een meerderheid gehaald in The House of Commons en Labour wordt met de Liberal Democrats gezien als de grote verliezer.
Naast de zege van Cameron (of volgens anderen: ‘five more years of Tory-misery’) is er een ander resultaat, waar minstens net zoveel ophef over is: de omzetting van stemmen in zetels. Uit de uitslagen blijkt dat de Scottish National Party (SNP) met ca. 4,7% van de stemmen 56 zetels haalt, terwijl de UK Independence Party (UKIP) en de Green Party met resp. 12,6% en 3,8% van de stemmen beide maar 1 zetel scoren.

Het zwarte schaap: het districtenstelsel
Vanwaar die ongelijke omzetting van stemmen in zetels? Velen geven het districtenstelsel de schuld. Gert-Jan Segers (Tweede Kamerlid CU):Het onrecht van een districtenstelsel. LibDem en Ukip hebben veel meer stemmen dan SNP, maar nauwelijks zetels.’ En journalist Joris Luyendijk: ‘Voor alle D66 dufuses die districtenstelsel willen: kijk hoe ’n partij, zoals nu in GB, 1 op de 8 stemmen krijgt, maar 1 zetel vd 607′.
Beiden krijgen veel bijval, behoudens wat protest van tweeps als @MarieHemelrijk en een paar (beledigde?) D66-‘ers. Degenen die tegenstribbelen hebben een punt.
In een districtenstelsel is sprake van meerdere kiesdistricten waarbinnen één of meerdere afgevaardigden worden gekozen. Veel Europese landen hebben een (beperkt) districtenstelsel. Nederland heeft geen districtenstelsel en is daarmee een uitzondering**.
Het aantal kiesdistricten varieert sterk per land, van tientallen (Zweden en Spanje) tot honderden (Frankrijk en VK). Kiesdistricten vallen soms samen met regio’s waarvan de contouren al eeuwenoud zijn: in het VK zijn er districten die dateren uit de 18e eeuw.
Wat is de meerwaarde van een districtenstelsel? Veelgebruikte argumenten zijn dat het bijdraagt aan een gelijke nationale vertegenwoordiging van alle delen van een land en de band versterkt tussen kiezers en gekozenen. Ook zouden afgevaardigden zelfstandiger kunnen opereren, omdat ze minder afhankelijk zijn van hun partij/een direct mandaat hebben. Die sterke band tussen district en afgevaardigde wordt ook als nadeel benoemd, vanwege het risico op overmatige belangenbehartiging voor regio’s en cliëntelisme.
Een districtenstelsel zegt op zich niets over de omzetting van stemmen naar zetels. Dat laatste wordt bepaald door de combinatie met een ander kiesstelsel: evenredige vertegenwoordiging, een meerderheidsstelsel of een combinatie daarvan.

Keuzemenu: evenredige vertegenwoordiging of meerderheidsstelsel
In de meeste Europese landen wordt het districtenstelsel gecombineerd met evenredige vertegenwoordiging (EV). Er is dan sprake van zogenoemde meervoudige kiesdistricten: een district kan meerdere kandidaten afvaardigen. Zeteltoekenning gaat volgens evenredige vertegenwoordiging. Dit laatste stelsel kennen wij in Nederland ook. De kiesdeler (totaal aantal uitgebrachte stemmen, gedeeld door aantal beschikbare zetels) is dan leidend. Het aantal zetels dat een partij krijgt, wordt bepaald door het aantal uitgebrachte stemmen op die partij te delen door de kiesdeler. Evenredige vertegenwoordiging: per district worden zetels verdeeld over de partijen, evenredig met het percentage verkregen aantal stemmen.***
In een klein aantal Europese landen (Frankrijk en VK) en in o.a. de VS en India gaat het districtenstelsel samen met een meerderheidsstelsel. Kiesdistricten zijn dan (meestal) enkelvoudig: een district kan maar één kandidaat leveren. In een meerderheidsstelsel wint een partij alleen (een) zetel(s) als ze de absolute of relatieve meerderheid van stemmen behaalt in een district. In het VK geldt het stelsel van een relatieve meerderheid, ook wel first-past-the-post (FPP) genoemd. De partij met de meeste stemmen (niet noodzakelijk de meerderheid van de stemmen!) in een district, krijgt de enige zetel(s) van het district. First-past-the-post: the winner takes it all.
In Duitsland is sprake van een mix van de twee stelsels van FPP en EV. Simpel gesteld kan een kiezer bij de Bondsdagverkiezingen twee stemmen uitbrengen: een stem op een partij en een stem op een kandidaat uit het eigen district. Toekenning van zetels aan partijen gaat volgens EV en aan kandidaten volgens FPP.

Plussen en minnen van ‘first-past-the-post’
In het VK geldt dus het FPP-stelsel. Wat zijn de voordelen van dit kiesstelsel? Veelgenoemde argumenten zijn: helderheid en overzicht voor de kiezer en een sterk/stabiel bestuur. FPP beloont de winnaar en straft de verliezer en dwingt in een systeem met dominante nationale partijen (denk aan de Democraten en de Republikeinen in de VS) een winnaar met een zetelmeerderheid af. Na de uitslag is in de meeste gevallen snel bekend welke partij gaat regeren; de stap van een slepende coalitievorming kan vaak overgeslagen worden. Een regering bestaande uit één partij kan een duidelijke eigen koers varen. Hiernaast blijft in de regel het aantal partijen in het parlement beperkt.
Er zijn ook nadelen. Allereerst het principe dat de meerderheid de minderheid overheerst. Omdat partijen meestal alleen regeren, is er minder aanleiding tot samenwerking en compromisvorming. Bijkomend gevolg is dat er na verkiezingen een grote koerswijziging kan plaatsvinden in het beleid. Hiernaast maken kleine(re) partijen weinig kans op een zetel, tenzij sprake is van sterke geografische concentratie van aanhang in een of meerdere kiesdistricten. Als laatste gaan alle uitgebrachte stemmen op de niet-winnende partijen verloren.
Mogelijk effect van FPP is dat kiezers strategisch gaan stemmen, omdat ze aanwijzingen zien dat hun voorkeurspartij geen kans maakt in hun district, of zelfs niet te gaan stemmen, omdat ze vermoeden dat hun stem verloren gaat. Cijfers tonen aan dat de opkomst van kiezers in landen met meerderheidsstelsels als FPP lager is. Een interessant en recent onderzoek in Frankrijk, bevestigt dat de proportionaliteit van het kiesstelsel de verkiezingsopkomst stimuleert.

First-past-the-post en de uitslag in het VK
FPP komt het beste tot zijn recht als sprake is van een sociaal en demografisch homogeen land, met twee dominante partijen met nationale aanhang. In het VK domineerden decennialang de Conservatives, Liberalen en Labour het politeke toneel. Medio/eind vorige eeuw kwamen echter kleinere, ‘thema’-partijen op als de Green Party en UKIP en een partij met sterke lokale roots, de SNP.
In de recente verkiezingsuitslag zie je duidelijk bovengenoemde nadelen van FPP voor kleinere partijen met geografisch verdeelde aanhang. De SNP haalt 56 zetels binnen dankzij de geografische concentratie van haar aanhang in de ca. 60 kiesdistricten van Schotland. De aanhang van UKIP is vele malen groter dan die van SNP, maar meer verdeeld over de (honderden) kiesdistricten van het VK en levert dus maar één overwinning in een district en één zetel op. Dit nadeel geldt ook voor de Green Party en Liberal Democrats. Een bittere pil, zeker als je bedenkt dat er een ander resultaat* zou zijn, als de zetels niet volgens FPP, maar proportioneel (evenredig met het percentage verkregen stemmen) verdeeld zouden zijn:

Verkiezingsuitslag VK 2015 – zetelverdeling volgens FPP en ER

Screenshot 2015-05-10 11.31.33

Bron: Electoral Reform Society (site BBC)

‘Tactical voting’ is al behoorlijk ingeburgerd in het VK. Politicoloog Stephen Fisher schat dat 1 op de 10 Britse kiezers wel eens strategisch gestemd heeft, goed voor zo’n 45 zetels.
De Britse media helpen kiezers overigens een handje. Zo publiceerde The Guardian enige dagen voor de verkiezingen een ‘no-guarantees-guide to gaming the election’

Seats matching with votes: oproep tot hervormingen in het VK
Veel Britten zien strategisch stemmen niet als een lange-termijn-oplossing. Met name in de afgelopen weken laait de discussie over hervorming van het kiesstelsel weer flink op. Verschillende petities doen de ronde, zoals ‘Make the seats match the votes’ van de Electoral Reform Society en ‘Fair votes now’ van MYP Owen Winter. Beide petities hebben al tienduizenden handtekeningen en beogen een meer proportioneel kiesstelsel, dat beter aansluit op de grotere diversiteit in partijvoorkeur van de Britten.
De Conservatives en Labour hebben in het verleden (uit eigenbelang) hervorming van het kiesstelsel tegengehouden. Verwachting is dat de recente uitslag Labour, de Liberal Democrats en met name UKIP een boost zal geven de strijd aan te gaan. Farage (in het verleden een voorstander van FPP!) heeft eieren voor zijn geld gekozen en pleit al enige tijd voor invoering van een alternative vote (AV): de mogelijkheid om districtkandidaten te rangschikken.
Overigens hebben de Britten juist dit systeem in een referendum in 2011 afgewezen, omdat het te ingewikkeld zou zijn…
Anderen bepleiten een ‘small-district-PR’: een stelsel waarbij net als in veel andere Europese landen, sprake is van meervoudige kiesdistricten, met een beperkt aantal zetels en evenredige vertegenwoordiging. In het artikel ‘What would the election look like under PR?’ leggen de politieke wetenschappers Jack Blumenau en Simon Hox uit hoe je dit stelsel in het VK kunt realiseren. De kracht van small-district-PR is volgens hen: een stabiel bestuur en een meer evenredige vertegenwoordiging in het parlement, mét behoud van links met de regio’s.
Ik vermoed dat in de meeste hervormingsvoorstellen de focus ligt op een andere omzetting van stemmen in zetels en niet op afschaffing (hooguit herinrichting) van kiesdistricten. Begrijpelijk, want koppeling met de regio is een sterk argument voor behoud van kiesdistricten, zeker in een grote staat als het VK met regio’s en kiesdistricten met een lange historie en sterke identiteit.
It’s not the district, it’s about seats matching with votes, stupid!

* Het resultaat van herberekening van een verkiezingsuitslag op basis van een ander kiesstelsel moet met wat zout worden genomen. Het kiesstelsel zelf kan namelijk het stemgedrag beïnvloeden.
Naschrift d.d. 13-5-2015:
** Nederland heeft weliswaar geen districtenstelsel, maar wel 20 kieskringen. Partijen kunnen in deze gebieden met verschillende kandidatenlijsten uitkomen. De uitslagen van deze kieskringen worden bij elkaar opgeteld. In de praktijk maken partijen steeds minder gebruik van verschillende kandidatenlijsten per regio. De Kiesraad pleit dan ook voor afschaffing van de kieskringen. (Met dank aan input van Heleen Hörmann).
*** Ook binnen districtenstelsels met evenredige vertegenwoordiging kan de proportionaliteit van de verkiezingsuitslag sterk uiteenlopen. Belangrijke factoren zijn de kiesdrempel en het aantal te verdelen zetels per district. Stelregel is: hoe groter het kiesdistrict en hoe meer zetels er binnen het district te verdelen zijn, des te hoger is de proportionaliteit van de verkiezingsuitslag.

2 Comments

Plaats een reactie